Identiteit Spoorzone bekijk alle Processen

Haarlemmermeer in vogelvlucht | Essay door Marcel Duyvestijn

Sectie
Erfgoed
Spoorzone
Columns
Marcel Duyvestijn
Gepubliceerd op

Spoorzone biedt ons een blik in de toekomst, maar in onze rugzak zit een bevochten verleden. Het is de aankomstplek van de Noord-Zuidlijn. Hier komen nieuwe gemengde wijken. Je voelt de dynamiek. Ruimte voor bouwlust. Hier kunnen dingen die elders niet kunnen. Het is misschien wel typisch Haarlemmermeer, altijd weer vooruitkijken. Nieuwe wegen. Nieuwe treinen die ons verbinden. Maar kan dat zonder het verleden te kennen, de identiteit, de cultuur? Daarom eerst wat basiskennis Haarlemmermeer. Dan praten we daarna verder over Spoorzone, het spoor naar de toekomst.

1852 – het Haarlemmermeerse jaar nul.

1852... Een jaartal dat iedereen in de polder moet kennen. Toen is het Haarlemmermeer door drie stoomgemalen drooggelegd. Droog is een groot, wat misleidend woord. Drassig is wellicht beter. Of woestenij. Maar toch. Geen alles en iedereen verslindende Waterwolf meer. Geen dreigende open zee, die Holland in tweeën scheurt. Vondels landleeuw heeft gewonnen, een mooie toekomst ligt er voor haar klaar.

De eerste biograaf van Haarlemmermeer, Pieter Boekel, onderwijzer in Abbenes, noemt de datum van 1 juli 1852. Die datum houdt bijna anderhalve eeuw stand als officieel moment, maar is nergens op gebaseerd. Wat is dan wel het officiële moment? De Opregte Haarlemsche Courant heeft op 12 juli 1852 een berichtje dat ‘eenige personen den drooggemaakten grond binnen de polder bezocht.’ Zij concludeerden dat het droog is. Pas in augustus staat in de Staatscourant dat ‘in den afgeloopen maand, July’ het meer ‘van het nog overgeblevene water (is) ontlast, en alzoo droog geworden.’

Er waren geen feesten. Geen openingen. Geen koning die een sigaar opsteekt in de Cruquius, om dit feit met een vette glimlach te vieren. Het zegt veel over hoe er tegen de polder werd aangekeken. Met desinteresse. Ook in veel overzichtsboeken over de Nederlandse geschiedenis staat weinig over die drooglegging, terwijl het destijds toch een van de grootste infrastructurele projecten van Nederland was. Het was een staatsonderneming. Waar veel voorgaande droogleggingen door particulieren werd gedaan, was het temmen van de Waterwolf een landelijke aangelgenheid. Bijna een kwart van de begroting ging naar het graven van die ringvaart en het inwerking zetten van innovatieve stoomgemalen. Een kunststukje. Maar daarna leek iedereen zijn schouders erover op te halen. Het droge land was verkaveld. Het moest nu geld opbrengen. Succes ermee.

Het was de negentiende eeuw, waarin de geest van Jan Salie heerste. Jan Salie komt uit een verhaal van de dichter Potgieter. Deze Jan is een slungelige, lamlendige, trage figuur die saliemelk in plaats van bier drinkt. Hij groeide uit tot symbool van hoe de mentaliteit toen was in Nederland. Vroeger was men groots volk, nu dobberen we liever rond in de modderpoel des levens, zonder initiatief, zonder inspiratie.

Dat is niet helemaal terecht. Zeker onder koning Willem 1 gebeurde er veel. Hij werd wel de kanalenkoning genoemd. Of Koning-koopman, omdat hij zelf ook flink verdiende aan die investeringen. Ook de drooglegging van de Haarlemmermeer kon zonder de daadkracht van de eerste oranjekoning niet worden verwezenlijkt. Hij was al overleden toen de Staatscourant meldde dat het droog gevallen was. Maar niemand heeft bedacht dat we een vlag hadden moeten planten.

1860 - Het land in gebruik nemen

Pionieren. Dat is een woord dat nog steeds veel gebruikt wordt in Haarlemmermeer. Ze gingen van niets iets maken. Alles moesten ze zelf verzinnen. Zelfs het wapen werd – als een vorm van huiselijke vlijt door de eerste burgemeester, Pabst, zelf ontworpen.

Het ontginnen van dit land was hels. Er wilde maar moeizaam iets groeien, alleen veel struiken en berken. De eerdergenoemde Boekel spreekt van een ‘onafzienbare, eentonige vlakte’. Het was een grote wildernis. Maar ook de wegen, voor zover ze er al waren, waren smal om zoveel mogelijk rendement te halen uit de verkaveling. De gezondheidzorg was beneden elk peil. Er was één dokter voor de hele polder. Terwijl malaria en cholera welig tierden en het de hygiëne te wensen overliet, door gebrek aan schoon water. Pionieren is afzien. Doordat de kavels zo groot waren, was het ook ingewikkeld om te draineren. Dat moesten de boeren zelf doen. Voor het verharden van de wegen gold hetzelfde. De volkswijsheid zegt dan ook:

De eerste vond er subiet de dood
De tweede leed er grote nood
De derde pas had er zijn brood

In het midden van de polder komen twee dorpen: Kruisdorp en Venneperdorp, allebei slechts zestien hectare groot. En allebei op kruispunten van de Hoofdvaart. Beide kernen krijgen ook maar één ontwerp, vier vierkanten die grenzen aan de twee vaarten. In 1868 kwamen de naamswijzigingen: Hoofddorp en Nieuw-Vennep. Typerend is de uitspraak van burgemeester Amersfoordt dat die naamswijziging vooral is ingegeven door het feit dat er al een Kruisdorp bestond (in Zeeland). Hij voegde eraan toe dat hij verder niet hechtte aan die naam.

Het Rijk doet al die tijd weinig. Ze vragen de hoofdprijs voor de gemeentegronden, zodat er lange tijd van ruimtelijke ordening geen sprake was. Kerken vestigden zich – door de hogere prijzen in het centrum - bijvoorbeeld buiten de kernen, omdat dit goedkopere grond was.

Lange tijd gebeurt er weinig. Natuurlijk. Het land levert, ondanks diverse landbouwcrises, wel iets op. Hoofddorp ontwikkelt zich tot bestuurlijk centrum. Op een gegeven moment is daartoe besloten, nadat eerst in Heemstede en later in het huis van de gemeentesecretaris (Eggink) vergaderd werd, werd in 1867 het nieuwe raadhuis geopend op de kruising Hoofdvaart/Kruisweg. Nog steeds kun je hier de geur van die eerste jaren ruiken. Op alle hoeken kwamen gebouwen die de macht uitdrukten, zoals een kerk, de beurs en een gerechtsgebouw. Achter deze gebouwen ontwikkelde langzaam een boerendorp, waar de vader van Johan Kieviet, de schrijver van de Dik Tromboeken, als timmerman aan de eerste boerderijen werkten die veelal nog geen naam hadden.

Er wordt veel gesproken over drankmisbruik. Haarlemmermeer zou een op boeven, drank en ontucht gebaseerde samenleving zijn. Grofheid en domheid -door slecht onderwijs- waren sprookjes die rondgingen, maar nergens op gebaseerd zijn. Ze overwoekeren de succesverhalen.

1880 – een verdediging, dwars door de polder

Dwars door de polder wordt een twaalf kilometer lange ‘geniedijk’ aangelegd. Daartussen diverse forten, sluizen en kazernes. Dit is de befaamde Stelling van Amsterdam, ter verdediging van de hoofdstad. Hoewel er in de Eerste Wereldoorlog militairen gestationeerd waren, heeft de stelling nooit de functie van verdedigingslinie kunnen uitoefenen. Toen de laatste metselaar zijn gereedschap neerlegde, vloog het eerste vliegtuig al vrolijk over de verdedigingslinie heen. Je kunt het symbolisch noemen. In de polder wordt achter de feiten aangelopen. Maar dat klopt niet. Er werd geïnnoveerd en gepionierd.

Bijvoorbeeld op de modelboerderij van Amersfoordt, de Badhoeve. Daar werd geëxperimenteerd met allerlei machines die op stoom functioneerden. Amersfoordt, die ook de tweede burgemeester was, haalde zijn kennis uit Duitsland en Engeland en ontving allerlei hooggeplaatste figuren op zijn boerderij en leverde boter aan de Engelse koningin Victoria. Maar ook elders in de polder ontstonden interessante ontwikkelingen. In 1909 wordt het eerste concours hippique georganiseerd, op het terrein waar nu het nieuwe Raadhuis wordt gebouwd. Paardenfokkerijen stonden in de polder in hoog aanzien. Nog steeds wordt jaarlijks het concours hippique georganiseerd, om dat befaamde verleden in een nieuw licht te zetten.

1918- Eindelijk, de trein

Toch is de infrastructuur nog onvoldoende. Te weinig bruggen, te smalle wegen, die ook nog eens onverhard waren. Tachtig jaar nadat de eerste trein tussen Amsterdam en Haarlem tuft, rijdt in Hoofddorp de eerste trein van de zogenaamde Haarlemmermeerspoorlijnen. Een ambitieus project, waarbij bijvoorbeeld 130 bruggen gebouwd moesten worden. In 1918 was het gehele net compleet. Dit was voor met name Hoofddorp een enorme vooruitgang in de ontsluiting. Hoewel de treinlijnen al in 1935 failliet gingen, gaf het wel aan dat er iets gebeurde, dat Hoofddorp meeging in de vaart der volkeren. Als straks de Noord/Zuidlijn zijn eerste ritje naar Hoofddorp maakt, wordt vast naar dit moment terugverwezen.

Ook Schiphol ontstaat aan het begin van de twintigste eeuw, op het landje van boer Knibbe. Dat was in 1916. Vier jaar later opent de KLM haar eerste luchtlijn, naar Londen. Het had nog weinig om het lijf. Het ging vooral om het vervoer van post. Schiphol verdiende tot in de jaren zeventig zijn geld vooral met dagjesmensen die de vliegende wonders kwamen bekijken. Luchtvaartpioniers als Albert Plesman (KLM) en Antony Fokker bouwden hier aan hun imperium. Het duurt echter nog lang voordat het de luchthaven wordt die het nu is. Inmiddels stijgen er jaarlijks bijna een half miljoen vliegtuigen op. Haarlemmermeer is al twee decennia de beste economische regio, wat veel bedrijven trekt. Ook het landschap verandert ingrijpend door de luchthaven, die steeds grotere happen neemt, waardoor steeds meer huizen en zelfs een heel dorp (Rijk) moeten worden gesloopt.

1938 – Snelle wegen, maar ook snelle ontwikkelingen

De eerste auto’s rijden in 1938 over de Rijksweg 4, van Amsterdam - dwars door Haarlemmermeer - naar Den Haag. Het lege land leent zich uitstekend voor doorgaande wegen. Haarlemmermeer wordt meer en meer ontsloten, al hebben de bestuurders hier niet veel over te zeggen. Zowel de aanleg van de geniedijk, Schiphol als het bouwen van diverse wegen en spoorlijnen werd de bestuurders regelmatig per brief gemeld. In geval van Schiphol moest de burgemeester het zelfs uit de krant vernemen. Het dorpsbestuur slikte alles, stak misschien aarzelend de vinger omhoog om een zacht protest te laten horen, maar verder kwam men niet.

Dat protest kwam er ook niet tijdens de bezetting. Veel ging tijdens de oorlog in de polder gewoon door. Honger was er niet echt, vanwege de nabijheid van boeren. Wel zijn er veel onderduikers geweest. Cor van Stam was een van die grote verzetsleiders. In zijn biografie verhaalt hij daarover. Wat daarin opvalt, is dat het hem opvalt hoe makkelijk de verschillende groepen elkaar hielpen. Gereformeerden. Katholieken. Communisten. “Ieder had zijn eigen gebed, maar ook een gezamenlijk doel.” Eigenlijk zou je die uitspraak ook in 1852 op een tegeltje kunnen zetten, toen de polderjongens vanuit heel Nederland het land gingen bewerken. Ook zij waren van diverse gezindten, maar hadden eenzelfde doel.

1958 – Vliegende start

Hoofddorp blijft lange tijd het boerendorp van Dik Trom, maar vanaf de jaren zestig en zeventig wordt de ene na de andere nieuwbouwwijk ingetekend, zoals Plan Eyke (het huidige Arnolduspark - 1964, Kalorama (1968) en Graan voor Visch (1970). Die wijken zijn vernoemd naar de boerderijen die er ooit stonden. In 1960 heeft Hoofddorp 1.500 woningen. Het inwoneraantal groeide van 6.500 in 1964 naar 14.500 in 1975. Eigenlijk dan pas gaat Hoofddorp over Badhoevedorp heen, dat tot dan de grootste kern was. Het centrum verschuift steeds verder naar het oosten, waar tot 1977 molen De Eersteling nog vrolijk draait.

Schiphol. De echte ontwikkeling komt pas na de oorlog, als Jan Dellaert vrij baan krijgt om zijn ambitieuze plannen te verwezenlijken. Het duurt echter nog lang voordat het de luchthaven wordt die het nu is. Er is ook lang gesteggeld over de precieze plek. Plesman (KLM) wilde ergens nabij Wassenaar, en later vlakbij Delft, een vliegveld. Ook is er gesproken over een internationaal vliegveld bij Rotterdam. Uiteindelijk waren de gemeente Amsterdam, vliegtuigbouwer Fokker en Jan Delleart van doorslaggevend belang geweest voor het vliegveld op de huidige plek. Niet voor te stellen dat Haarlemmermeer zonder vliegtuigen, zonder economische motor, maar ook zonder geluids- en milieuhinder zou functioneren. Het landschap veranderde ingrijpend door de luchthaven, die steeds grotere happen neemt, waardoor steeds meer huizen en zelfs een heel dorp (Rijk) werden gesloopt.

1970 – groeien, groeien, groeien

Inmiddels stijgen er jaarlijks bijna een half miljoen vliegtuigen op. Haarlemmermeer is al twee decennia de beste economische regio, wat veel bedrijven trekt. Door de almaar stijgende werkgelegenheid van Schiphol wordt Hoofddorp bestempeld als ‘groeikern’ en uitgebreid met weer nieuwe wijken. Pax, Bornholm, Overbos en Toolenburg worden in hoog tempo uit de grond gestampt. Pas in de 21ste eeuw krijgt Haarlemmermeer haar eerste ziekenhuis, nabij Floriande, de Vinexwijk. Hoofddorp is een stad aan het worden. Als alle plannen worden uitgevoerd, zijn er over een jaar dertig 100.000 inwoners. In 2005 vroeg Melis Spaans, ondernemer en voormalig dijkgraaf, aan het toenmalige bestuur om de naam te wijzigen in "Meerstad".

2024 Stad of dorp?– Meermetropool

Stad of dorp. Het is een discussie die veel gevoerd wordt, de laatste jaren. Er wordt gesproken over een stadshart en een stadspark en als het aan Jurgen Nobel, wethouder ruimtelijke ordening, had gelegen, was het nieuwe raadhuis tot stadhuis gepromoveerd. Er gebeurt dan ook veel. Als je nu Hoofddorp, vanaf de A4 naar het station binnenrijdt, rij je langs vele glimmende hoofdkantoren. Van een agrarische gemeenschap is geen sprake meer. Hier klopt het hart van de moderne samenleving. Hyde Park is een ultramodern en architectonisch fraai gebied met hoogbouw tot wel tien hoog. Als alles goed gaat, zal ook de Noord/Zuidlijn hier binnenkomen, nabij het volledig opgekalefaterde station. Dan is Spoorzone ontwikkeld en kunnen de nazaten van Melis Spaans een nieuw verzoek indienen: Meermetropool.